Verlangen naar harmonie en geborgenheid

Artikel Dagblad Trouw

Verlangen naar harmonie en geborgenheid

Dagblad Trouw - Maaike van Houten-  23 december 2010


We zijn niet erg positief over de maatschappij waarin we leven, bleek uit een onderzoek dat bureau Motivaction dit voorjaar hield. Gejaagd, egoïstisch, agressief en respectloos zijn de typeringen die uit het onderzoek boven kwamen. We willen het zo graag anders. Maar we zijn bepaald niet optimistisch dat het ook echt beter wordt.

In het voorjaar vroeg onderzoeksbureau Motivaction 1600 mensen een typering te geven van de huidige samenleving. Maar liefst driekwart van de ondervraagden kenschetste de maatschappij als gejaagd, egoïstisch, agressief, respectloos. En dat is niet wat we willen. We verlangen naar een samenleving die harmonieus en ontspannen is, die zekerheid en geborgenheid biedt.

Dit verschil tussen enerzijds de egocentrische, verharde tijd zoals mensen die ervaren, en anderzijds hun verlangen naar positiviteit en veiligheid, intrigeerde onderzoeksdirecteur Martijn Lampert. Het zette Motivaction aan tot nader onderzoek, nu naar de toekomstverwachtingen van de Nederlanders.

Volgens Lampert is zulk onderzoek tamelijk nieuw. Onderzoeksbureaus en -instituten doen wel zo nu en dan voorspellingen over waar het heengaat met mens en samenleving, maar zij trekken die toekomstlijnen doorgaans op basis van bestaand onderzoek.

Lampert: "Wij zeggen nu dus niet welke trends wij zien, maar we laten mensen zelf naar de toekomst kijken. We willen weten wat er speelt, dus is het van belang inzicht te krijgen in wat mensen drijft en welke verwachtingen ze hebben. We zitten hier niet in een ivoren toren. Met bijna een miljoen interviews per jaar staan we middenin het veld. We willen begrijpen wat er gebeurt. Dit onderzoek helpt ons gevoel te krijgen bij de tijdgeest."

Die tijdgeest is er bepaald niet een van optimisme, van positiviteit, van elan. Nederlanders hebben een welhaast grenzenloos negatief zelfbeeld. Nederlanders klagen vaak, vindt 86 procent. Nederlanders vinden het leuk om te mopperen: ja, zegt 84 procent. Nederlanders zitten soms vastgeroest: 72 procent.

En spiegelbeeldig: Nederlanders werken genoeg samen: 30 procent. Nederlanders hebben een positief toekomstbeeld: 27 procent. Nederlanders pakken problemen daadkrachtig aan: een schamele 26 procent.

Over de toekomst zijn we al net zo somber. We gaan ervan uit dat de gerichtheid op onszelf de komende drie jaar toeneemt; egoïsme en materialisme worden sterker. Dat accent op het eigen leven blijkt ook uit de verwachte afname van het belang van religie, de zingevende kracht die niet het eigenbelang maar de naaste centraal zet. Over de rol van spiritualiteit wordt positiever gedacht dan over de rol van godsdienst.

Maar ook dat is wellicht een teken van de tijd. Meer dan de traditionele kerk, is spiritualiteit gericht op de eigen persoonlijke ontwikkeling. Ter illustratie: ander onderzoek wijst uit dat spiritueel ingestelde mensen wel bovengemiddeld aan goede doelen geven, maar minder dan kerkgangers.

"De gerichtheid op het materiële hoort ook bij de crisistijd. Eerst komen de zorgen om het geld en het eten", nuanceert Lampert. "In de beleving van mensen vallen collectieve zekerheden weg. Welvaart, vertrouwen in politiek en overheid, veiligheid, solidariteit met de zwakken, dat gaat in de perceptie allemaal afnemen. Terwijl zakelijkheid en individualisering volgens hen toenemen. We leven in een prestatiemaatschappij, waarin omzien naar anderen minder vanzelfsprekend is."

De prestatiemaatschappij vereist ambitie, en juist die eigenschap staat nog vrij hoog in het rijtje verwachte toenames. En dat is maar goed ook, zegt Lampert. "Want als je kijkt naar de economie, dan is ambitie wel nodig om uit het dal te komen."

Motivaction deelt mensen in naar leefstijl. De zorgen om het behoud van welvaart en het egoïsme zien de onderzoekers vooral terug bij de traditionele en de moderne burgerij. Die groepen zijn ook ongerust over de toenemende tweedeling tussen arm en rijk.

De idealistische post-materialisten delen die zorgen, maar om een andere reden, legt Lampert uit. Voor de post-materialisten horen zorgen om de tweedeling en het gebrek aan solidariteit bij hun politieke overtuiging. Bij de burgerij komt dit thema veel dichterbij. Zij zijn bang zélf hun werk en inkomen te verliezen.

Ook is het volgens Lampert goed mogelijk dat juist de burgerij bezorgd is dat hun kinderen het slechter krijgen dan zijzelf. Dat die angst niet irreëel is, bleek onlangs uit onderzoek van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Daarin werd vastgesteld dat een groeiend aantal mannen een lagere opleiding en baan heeft dan de ouders en daarom wordt aangeduid als 'sociale dalers'.

De zorg om het verlies van collectieve, op de ander gerichte waarden is het grootst bij oudere mensen. "Jongeren hebben die waarden minder meegekregen, zij zijn meer op zichzelf gericht. Daardoor zijn ze mentaal beter bestand tegen de uitdagingen van deze tijd", zegt Lampert.

Nadere bestudering van de gegevens levert hem nog een paar andere lichtpuntjes op. Eén daarvan is het grote belang dat vrijwel iedere Nederlander hecht aan internet. Lampert ziet internet als bindmiddel, als mogelijkheid om nieuwe contacten aan te gaan en gemeenschappen te stichten. Daarom vindt hij het positief dat mensen denken dat het belang van internet alleen maar groter wordt.

En hoe somber de meerderheid verder ook is, er is per thema ook altijd nog een minderheid die wél mogelijkheden ziet. Dat elan zit, zegt Lampert, vooral bij de pragmatisch ingestelde opwaarts-mobielen en de postmoderne hedonisten. "Zij zijn optimistischer, zij willen wat van hun leven maken zonder gehinderd te worden door oude structuren en bureaucratie. Ze zijn zelfredzaam, ze geven hun leven zelf vorm."

De postmaterialisten hebben, voor zover ze wat ouder zijn, de moderne wereld en gezagsverhoudingen vormgegeven. "Nu zijn er nieuwe groepen die het voortouw nemen", analyseert Lampert. "Zij zijn veel pragmatischer en praktischer dan de postmaterialisten. Ze verbinden zich met anderen, ze kunnen goed overweg met de complexiteit van de samenleving. Ze zijn ook minder pessimistisch dan de moderne burgerij over het vertrouwen in politiek en overheid."

De aandacht van politici en beleidsmakers is de laatste jaren uitgegaan naar de groep ontevreden mensen, de maatschappelijk teleurgestelden. Maar Lampert zou beleidsmakers en politici willen uitnodigen zich nu in deze groep postmoderne hedonisten te verdiepen. "Ín de hele samenleving zit een enorm verlangen naar positiviteit, maar liefst 93 procent wil dat de sfeer positiever wordt. Dat is overweldigend veel. Beleidsmakers moeten kijken hoe het potentieel aan verbetering aangeboord kan worden."

"Heb voeling met hoe mensen de tijd ervaren", is het advies van Lampert aan politici. "Er gebeuren veel goeie dingen, maar die zijn vaak niet zichtbaar. En maak duidelijk wat je verwacht van burgers. Er worden veel maatregelen getroffen, er wordt bezuinigd, maar uitgaande van de driedeling hoofd, hart en onderbuik zou ik zeggen: het is veel hoofd en onderbuik, maar waar is het hart? Wat verwacht het kabinet van burgers, bij het korten op ontwikkelingshulp, de kunst? Wat is de visie op burgerschap, op vrijwilligerswerk, de rol van burgers in de zorg? Ik mis een dragende gedachte die mensen meer vertrouwen geeft."

Premier Rutte straalt, zegt Lampert, een groot optimisme over de toekomst uit. Prima, maar daar kan het niet bij blijven: "Mensen hebben stimulansen nodig, inspiratie, ideeën. We willen lichtpuntjes zien, zeker in een tijd dat religie een minder belangrijke rol speelt en consumeren een grotere plek inneemt. We kunnen alles overlaten aan de markt, maar de politiek zou hierin ook een rol moeten spelen."